Toen Willem van Oranje in 1551 in de kerk van Buren in het huwelijk trad met Anna van Buren, was er nog geen orgel aanwezig. Eerst op 26 maart 1851 kreeg de firma Bätz & Co (die compagnon was C.G.F. Witte, die na het overlijden van Bätz in 1849 het bedrijf voortzette) opdracht tot het leveren van een orgel, dat op 11 juli 1852 in gebruik werd genomen. Ds. W.N. Stort preekte over Efeze 5:19: “zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen…..” Organist Dijkhuyzen uit Nijmegen bespeelde het orgel.

In de jaren erna werd het onderhoud door de firma Witte verzorgd. In 1889 worden de frontpijpen met copallak behandeld, bedoeld ter bescherming van die pijpen. Bij de renovatie in 1953/1954 door de firma Sanders & Zoon wordt die laklaag weer verwijderd. Tevens maakt Sanders een zelfstandig pedaal (Subbas 16), buiten de orgelkas geplaatst. Ook een tremulant wordt aangebracht.

Een grootscheepse restauratie wordt in 1980 uitgevoerd door S.F.Blank onder advies van J.G.Erné. Daarbij wordt de situatie van 1852 zoveel mogelijk hersteld. Ingrijpend is de verplaatsing van het orgel van het koor naar de westzijde van de kerk. Ook krijgt het instrument een andere kleur: wit in plaats van imitatie-eiken. De orgelkas heeft een verschijningsvorm die Witte ook in Mijdrecht, Woerden, Ameide en Harmelen heeft toegepast. Pas later introduceerde vooral zijn zoon J.F. Witte neogotische elementen, passend bij de tijdgeest, zoals in Rijswijk Gld.
Orgels van Witte zijn kwalitatief hoogstaande instrumenten, ook al zijn er tijden geweest dat daar anders over gedacht werd, en hebben altijd een kloeke, ‘deftige’ klank, zeer geschikt om gemeentezang te ondersteunen. Of, zoals Witte het zelf noemde: ‘een waardig grondgeluid’.

Dispositie

Manuaal I                    Manuaal II                   Pedaal
Prestant 8                    Prestant 8                    Aangehangen
Bourdon 16                  Holfluit 8                      Bourdon 16 rechtstreeks bespeelbaar
Roerfluit 8                    Gamba 8
Cornet V                      Salicet 4
Octaaf 4                       Gemshoorn 2
Quint 3                        Roerfluit 4
Octaaf 2
Mixtuur IV
Trompet 8 B/D              Koppelingen I – II
P – I

Literatuur: T.W.F. den Toom: De orgelmakers Witte (2 delen, proefschrift 1997)